Sint en piet gingen op weg naar ons land,
met alle cadeaus in een grote mand.
Maar onderweg ging het stormen o, nee!
En de wind nam de stoomboot mee.
Toen kwam er mist, ze zagen niks.
”Nou” riep stuurpiet ,” Die storm is wel fiks!”
Het werd zelfs zo erg, dat de dieetpiet van de zenuwen begon te snoepen,
totdat ze iemand ”land in zicht!” hoorde roepen.
Het was zeker een land en het zag er groot uit.
Ze meerden aan naast een met kaas beladen schuit.
Waar waren ze? Wat was dit voor land?
Toen zagen ze een dame lopen over het strand.
De dame zei: ” Bonjour!”
”U ook goedendag,” zei talenpiet stoer.
Nu wisten ze dat ze in Frankrijk waren.
Snel een nieuwe boot zoeken om naar Nederland te varen.
De sjouwpiet nam de mand op zijn rug,
en ze begonnen te lopen en kwamen in een stad, vrij vlug.
Maar de mensen in de stad vonden Sinterklaas een beetje raar,
en toen de pieten langs kwamen fluisterden ze met elkaar:
”Wie zijn dat nou ? Ik ken ze niet. Kijk ,die daar die is heel klein.”
Sint moest zich nu haasten om op tijd in Nederland te zijn.
Zoekpiet vond een haven en er was een boot te huur,
en die was echt helemaal niet duur.
Een pepernoot per dag was de eis,
en toen vervolgden ze hun reis.
Ze haastten zich om op tijd te komen.
Gelukkig ging het water de juiste kant op stromen.
maar was al die inspanning wel genoeg?
”zeker”,zei de burgemeester,”wat leuk, u bent een dag te vroeg”
Anne van Heek