Gedichten van Arthur Adam ten Cate

As/Uit het hoofd

Om te vieren dat we vasten
konden we niet vroeg genoeg 
met zondigen beginnen

Even niet bezinnen, slechts bezingen
onze zinnen en de onzin, simpel rijm 
Zo omarmen wij het ongerijmde 

Twaalf dagen carnaval
Twaalf dagen hoorngeschal
Van jodeli jodeli ja ja jaaaaa

 

We dansten, vierden onze teugels en 
het leven, we kropen uit ons hoofd
waarin we al teveel donkere dagen
eenzaam hadden doorgebracht

Zo betraden we het narrenschip
waar alles mag, zolang de spot 
er maar op schijnt en wij verkleed 
onszelf even thuis mochten laten

Kanonnen in de Krekkelstadse straten
De verlichte tocht van Twekkelerveld
De kale charme van 't Broesend Dorp
Het was er feest, en nu het einde: as

 

En nu het carnaval geluwd is
geluid verstomd, de vaten leeg
komt de lente, blijft de liefde

De natuur verkleedt zich 
maakt zich klaar voor bloemen, bijtjes
paarseizoen: genoeg te vieren

Het gaat niet om wat we zingen 
maar om dát we zingen, en de lente
Sneeuwklokje, mag ik je krokussen?

Arthur Adam ten Cate

Arthur Adam ten Cate