Gedichten van Arthur Adam ten Cate

De spoorlijn die er wél kwam

Toen ik hier nog onvolwassen was
Liep er een rivier door onze stad
Langs de Oosterstraat
Een drooggevallen kloof 
Braakliggend terrein
Vol verleden en mysterie
Onkruid, avontuur
Eronder, diep begraven, rails

Een internationale navelstreng 
Die ons met moederland verbond
Waarvan we na de oorlog 
Dringend afstand wilden nemen

Een spoorlijn werd een litteken
Een litteken rivier van groen
Doodgelopen maar vol leven
Poort naar een verborgen wereld

 

Toen we onze buren weer als buren
Zagen, strijdbijl eindelijk begraven
Hebben we gezamenlijk besloten 
De kloof weer te ontkloven
Het mysterie werd getemd 
En het onkruid werd gemaaid
Het ijzerwerk weer opgepoetst 
De treinen weer van stal

De verbinding weer hersteld
Geen navelstreng, eerder zo'n 
Twee-bekertjes-één-touw waarmee je
Met je buurjongen kon praten

De kloof werd niet gedicht en bleef rivier
Er stroomt van alles heen en weer:
Dromen, mensen en ideeën
Eindelijk geen eindpunt meer 


 

Arthur Adam ten Cate

Arthur Adam ten Cate