Gedichten van Arthur Adam ten Cate

Enschede 700

Zelden 
als een dorp gebouwd wordt
denkt men “dit wordt ooit een grote stad”

Men leeft en ademt, overleeft
en drinkt de zorgen van zich af
weeft netwerken en levens samen
bouwt, breekt af en bouwt weer op
om jaren later terug te kijken
af te stoffen, feest te vieren

En op dat feest: de dans, het licht
het ritme van de stad, de hartslag
die haar in de toekomst brengt, waar
niemand weet wat ons daar wacht

Zijn we straks een metropool?
Versmolten tot aan Hengeldé?
Is dan de stad omringd door bos
of ligt Enschede dan aan zee?

 


Vaak
als er een stad gebouwd is
denkt men “volle kracht vooruit!”

Men bouwt en droomt en breekt weer af
Probeert ongrijpbaarheid te temmen,
weeft verbanden en verband
Als alles wat is opgebouwd
ten onder gaat door vuur of knal
of tijden die veranderen

Wat maakt de stad? Het zijn de mensen
Onverstoorbaar gaan we door
Wij zijn geen stad “that never sleeps”
Onze stad staat steeds weer op

En daarvoor zijn we dankbaar, trots
we zijn hier toch maar aanbeland
Samen maken we de stad
en reiken we elkaar de hand

En op dit feest: het licht te vieren
dans het ritme van de stad 
we zien wat ons de toekomst brengt
met vertrouwen in het “hat”



Nu
mogen we stilstaan, en dansen
trots op waar we zijn gekomen
Van vijf marken lang geleden 
naar honderdzestigduizend zielen nu

Er is nog zoveel te ontdekken
In de volgende zeven eeuwen 
Vol vertrouwen KWW
Vieren we nu Enschede

 

 

Geschreven ter gelegenheid van de start van het feestjaar van het 700-jarig bestaan van Enschede. Voorgelezen op een vol Ei van Ko, door burgemeester Roelof Bleker

Arthur Adam ten Cate

Arthur Adam ten Cate