Gedichten van Arthur Adam ten Cate

Noabers

Er moesten bomen uit mijn tuin en
wortels uit de grond, over de erfgrens.
Ik legde ze bloot, de buurman hakte ze
met een bijl aan stukken. 

De buurman vertelde wel en niet
waarom hij goed was met die bijl: “dat
wil jij als veganist niet weten”. Ik wist
genoeg: hij had jarenlang gehakt
gemaakt, dieren tot object
gereduceerd. Hij had zelfs een nieuwe
baan in zijn oude branche gevonden.
We tuinierden samen verder, ik heb
hem zowaar gefeliciteerd. 

Ik heb genoeg bezwaren, maar wat
zou het als ik hem niet kan
veranderen. Zou ik dat moeten willen,
behalve voor de wereld die ik beter
vind? We delen nog altijd meer dan
onze erfgrens, meer dan wat er aan
wortels onder onze tuinen loopt. We
delen elkaars spiegelbeelden van wie
we echt niet zijn geworden en waarom,
en verder wat het leven ons in het
voorbijgaan brengt.

Mensen zijn medestanders om te
koesteren. 

Arthur Adam ten Cate

Arthur Adam ten Cate