Gedichten van Arthur Adam ten Cate

Tuin

Glanerbeek. Natuur in aanbouw
Wadi's overal, die zachtjes 
zingen dat het water komt
Later als we groot zijn
zijn we voorbereid

Het Aamsveen wordt duchtig omgegraven
Grof gekapt, om Het Aamsveen te blijven 
Bijen vinden plek in hoge bermen 
Maaiers blijven werkloos binnen staan
Tuinieren voor gevorderden

Wat is de natuur van onze stad?

Boeren roepen dat hun grasland
Twente is, zoals bedoeld
Biljartlakens de ware aard en 
zij de hoeders van het groen
Alles is al lang en breed getemd

Natuurlijk moet ook alles veilig
Leuk en recreabel, niet te wild 
niet té natuur, we moeten immers
denken aan ons vestigingsklimaat:
Voor trekvogels en wielen en beton

Wat is de natuur van onze stad?

Zoals een mens worstelt een stad 
met haar natuur. Wie zijn we echt?
Horen onze voeten in het gras?
Willen we de wilde haren kwijt?
Zijn we diep van binnen aangeharkt?

In deze schitterende tuin
die we aanzien voor natuur
ben ik blij met elke wolf
die het verschil nog weet 
Een wolf bezingt vervreemding 
gewoon door er te zijn

Wat moeten we met 
zoveel echtheid aan?
Ontzag voor wat de hark 
niet kan tuinieren?
In gedachten 
omhels ik 
de onmogelijkheid

Arthur Adam ten Cate

Arthur Adam ten Cate