Bob Boswinkel behaalde in 1964 zijn hoofdakte aan de Rijkskweekschool voor Onderwijzers (-essen) in Hengelo en was tot 1971 onderwijzer en daarna hoofd, en vanaf 1985 directeur, van basisscholen in Enschede. In 1997 was hij bedenker en vanaf 1998 tot september 2005 uitvoerder van het POVOproject ten behoeve van de groepen 7 en 8 van de openbare basisscholen en de klassen 1 en 2 van Het Stedelijk Lyceum in Enschede. Daarnaast was hij jarenlang actief als hoofdbestuurslid van de Nederlandse Dalton Vereniging. Bob Boswinkel is een geboren en getogen Enschedeër. Naast het schrijven van gedichten houdt hij zich o.a. bezig met het schrijven van korte verhalen, het maken van beelden in brons, van hout en Boblages (beelden samengesteld uit diverse materialen) en met fotografie. Dichten is voor hem beeldhouwen in taal. Kortom: hij is op verschillende manieren beeldend actief.
Bob Boswinkel
Zand, versteend, zo oud, zo oud,
Als nieuw in de oude toren,
Onsterfelijkheid een stap
Dichterbij
Het gromt en gonst onder de grond,
Het gonst en gromt in de stad,
Blijde verwachting bolt haar buik,
Pak de doptone en hoor de hartslag
Voor het station van Enschede
Voormalig eindpunt van de trein
Het plein in kleuterjaren
De groeistoot zwelt aan
Na je eerste schreeuw
Mama barend verlatend
Groeit je verleden
Slinkt je toekomst
Waar badmeester Bongers met straffe hand de orde
Bewaarde, menigeen van de duikplank schoot en
Achter de waterval weer boven kwam
Staan nu winkelpanden in carré om het plein
Rika, oh Rika, onze megaknuffel,
Die knorde en snuffelde en veel sliep,
Die Rika, onze Rika, jij megasnuffel
Je knort niet meer, geen hieperdepiep.
Vrouwen te water!! Kom kijken, kom gauw!
Kijk dáár drijft er één, en dáár, nog een vrouw!
Vrouwen te water! Ik duik er ook in,
Moet ik ze redden, of is ’t een begin
Schouwburg
Schouwtoneel
Aanschouwen van anderen
Die een spiegel voorhouden
Pief, paf, poef
Ik speelde cowboy en boef
Ach, hoe vaak kroop ik vroeger door het gras, soms op kop,
Besloop de vijand en ging dan hard schieten.
Waar fabrieksfluiten leven bepaalden
Stoommachines en arbeiders puften, steunden
Spinspoelen tolden en weefgetouwen raasden
De grote stilte wanhoop deed groeien
Twentse sproake, oale groond
Gevoed door wellen
Doordrenkt van sagen
De keuterboer smiet de smietspoel
Deze poppen
Veel meer dood dan levend
Zijn met licht
Betoverd
Vloeibaar brons
Door gietkanalen
In grote hitte
Verleden verbrand
63 jaar geleden was het feest in heel het land,
63 jaar geleden spatte vrijheid uit de krant.
Nu, na 63 jaren, kijken wij weer om naar toen,
Nu, na 63 jaren, hebben wij nog veel te doen
1.Je kerft je naam in de nerf van een boom
Ik Yjij, met de bodem bloedrood
Wát schuilt hier achter: leven of dood?
binnen skeletten
uit verre tijden
buiten het paard
lucht vertrappend
stil
wees stil
loop op je tenen
knipper niet met je ogen
Oude korsten barsten bij hosannaverhalen
De lege plek aan tafel in het
Nieuwe huis raakt nooit gevuld
Gehavend fundament stut de hemel
Iemand die verre reizen maakt
die kan heel veel verhalen
en wie achter de geraniums blijft
die zal niet gauw verdwalen.
Welkom in Enschede, geachte reiziger,
Of verlaat u nu de mooiste stee
Van Twente, Overijssel, Nederland?
Ja zeker, dat is Enschede!
Dedong, dedong, dedong, dedong,
Cadans van wielen,
Hartslag van trein,
Dedong, dedong, dedong, dedong
De sleur, de regelmaat, de hartslag van de dag
Moet ter verfrissing doorbroken worden
Aangewakkerd door tv-spotjes, advertenties
Verleidelijke aanbiedingen en heimwee
Opgespannen varkensblaas voor de buik
Met stokken leverworst reanimeerpogingen
Boem, boem, boem, boem
Het varken geeft geen sjoege
Vlieg, vogel, vlieg
Fladder vlerkend vlieg
Nog zwart van as en roet
De hemel tegemoet
Hoe het buiten ook stormt, raast, tekeer gaat
Hier binnen is het stil, doodstil
Hier, in het oog van Enschede
Dat zichzelf omvat in een
binnen skeletten
uit verre tijden
buiten het paard
lucht vertrappend
Vijf jaar geleden alweer, Willem,
vijf jaar geleden, de tijd vliegt snel.
Hij vliegt, maar jouw gedichten blijven
als summum van jouw woordenspel.
Kom kinderen, stap op, vlieg mee,
ja doe maar, ik kan vliegen!
Ik zal je niet bedriegen,
vlieg mee voorbij de zee,
De kring van overlevenden wordt elk jaar kleiner,
de ruggen krommer, de rimpels dieper.
De herinnering, het verdriet, de onmacht blijven wroeten.
Ik vraag: vergeven? Misschien.
De argeloze reiziger daalt de trappen af,
wordt gemangeld tussen taxi’s en fietsers,
steekt het plein over,
bukt voor een laagvliegend skateboard,
Kaarsrecht staat hij, fier rechtop, al
eeuwen in weer en wind, onaangetast,
niets heeft vat op hem, de
tekens van hedendaagse druïden
foto grafie
met licht schrijven
vaak ook met donker
een gaatje in een kastje rooft
Hier staan wij
onverzettelijk verankerd in
stille verwondering
Wie heeft bedacht
Uit de Boys en uit Sportclub ontstond FC Twente,
in ’65 werd dit een prachtig begin.
De spelers van Twente schoten er heel wat in
en het profvoetbal toen kostte niet zoveel cente.
Bij een rotonde op de grond
lukt doorstroming vrij aardig,
maar werkelijk eigenaardig
— en dat gelooft geen hond —
over het rode vlak rukken de algen op
ijzer neemt steeds meer zijn huidkleur aan
onveranderlijk het strak gehoekte staal
dat de kaarsrechte meesleurt
Haak in, haak in
rug strak, trek aan
door de knieën
voorover, achterover
De IJsbaan Twente viert nu feest
‘Groen en Gezond’ de leus,
Schaatsen, eten, aan u de keus,
hier heerst sportieve geest.
over de dijk razen langgerekten
vonken knetteren langs hun slagaderen
zelfs tussen avondval en ochtendgloren
pulseert de hartslag van het heen en het weer
Gerdien, Jannoa, Mina, Fenna
G: Hé wichter, goa’j met noar de stad?
J: Oh joa, da’s mooi, doar is aait wat.
M: Dan mo’w noe vot, kom op, nich zo slap!
Ik kom uit de aarde
word gevoed door de hemel
en vind hier al eeuwenlang mijn eigen loop
Soms stroom ik eens hier
Hier start het scharrelpad dat u voert
langs de Roombeek tot aan de UT.
Eerst is het pad verhard en u toert
met gemak door het park en denkt: ‘Oké’.
Hoe heerlijk te zitten op deze prachtplek
waar de Roombeek zo helder slingert en stroomt.
Maar in vroeger dagen had u dat gedroomd:
hij was groen, geel of blauw en u dacht: ‘Verrek!’,
Uit een Twentse wel is de beek ontsprongen
en ook ik kom daar vandaan.
Zij is bemind, geknecht, verwrongen
en zó is het ook mij vergaan.
Bij het Aquadrome, waar u in water kunt dromen
het mooie beeld van Leda en de zwaan
Dames, u kent het verhaal?
Informeer dan
Nu eert Enschede zijn zonen
dankzij privé-initiatief.
Eeuwig zullen zij hier tronen,
wij hebben Harry en Willem lief.
de grond golft in trage deining
keien rijzen tot bijna branding
pijlers dragen platforms
boren draaien, afsluiters openen
de kleurenblinde
weet zeker dat zijn wit
het uiterste wit is
het witst van alles
Waar niendeuren kierden
stiepeltekens het kwade keerden
koeien kettingen lieten rammelen in de potstal
en de boer achter zijn paard de aarde openscheurde
slangenmens als ik ben
keer ik mijn binnenste buiten
en soms, in tijden van gevaar
altijd dus, mijn buitenste binnen
de kolossale orde heerst
traveeën verdelen de gevels
lisenen over twee bouwlagen
mezzanino, sokkels in rustica, pilasters
uit rots getrokken
uit water verrezen
omklemd door Uther en Arthur
doorklief ik ruimte
van noord, van zuid
van oost, van west
het maakt niet uit
je rijdt er recht op af
Oh Sint, wat is het heerlijk
dat u weer bij ons bent.
Zoveel is hier veranderd
dat u het niet herkent.
Nieuw optimisme in 2008 – 8 jaar na de vuurwerkramp
oude korsten barsten bij hosannaverhalen
de lege plek aan tafel in het
nieuwe huis raakt nooit gevuld
hoogpotige langvleugeligen
uit cocons ontsproten
paren waarna uit ei gelarfd wordt
dan een zich inspinnen
Glazen wanden brengen buiten binnen
Overhuiven zoekers naar cultuur
De hanenkammen gestold in koper
Koesteren welvingen uur na uur
Koren–Opening Muziekkwartier
Glazen wanden brengen buiten binnen
Overhuiven zoekers naar cultuur
De hanenkammen gestold in koper
Waar glazen wanden als brekende golven
Mensen omarmen, naar binnen brengen
Waar koperen platen in lichte deining
De muze omvatten, haar noten mengen
bij volle en bij vale maan
onder kale takken of bebladerde
zwaait de uilenpoort in doodse stilte open
de wereld draait 180º
hier
op deze plek van toen
het paard
het paard op beukenstammen
bukken, haas, bukken!
is de jacht geopend?
ja, verschuil je in het groen
vermom je
Als gedichten gedachten rijmen en lijmen
en gedachten dichten, gevangen in taal
en liefde en dood zich samen vermeien
is die dans van taal van ons allemaal.
Toen je in Nederland kwam, hoorde je:
Vergeet wat je ouders je geleerd hebben. Je bent nu hier.
Vergeet hoe jij in je dorp, je stad je dag doorbracht. Je bent nu hier.
Vergeet waar je vandaan komt, je roots. Je woont nu hier.
Een nieuwe plek, een nieuw tehuis,
nieuw land dat je zal bergen
en inspanning zal vergen.
Voel jij je hier al thuis?
oewaaa
zon
oh heerlijke zon
langzaam strekken
vloeibaar brons
door gietkanalen
in grote hitte
verleden verbrand
kijk toch
zie hoe Enschede
hoe wij jij ik
ons hemelwaarts
Poëzie en marathon
bij beide lange adem,
concentratie, voorbereiding,
krachten verdelen
dank, beelden, voor het openen
van mijn ogen, mijn lippen
het schrijven van mijn pen, zodat
ik jullie kon neervlijen op papier
miskenden uit het stenen
en bronzen rijk en
uit het hedendaagse
verenigt u