In deze stad
waar lang op werd getrapt
waren ooit straten met winkels,
waar na het vallen van de pijpen,
het vallen van de nacht,
dag na dag
alles donker bleef.
Velen met weinig heb
hunkerden naar werk,
wat geld in het handje,
een shaggie tussen de vingers.
Nu tuiten de Singellippen zich
rondom een mooi keelgat.
Strekken open armen zich
als Vallen uit. Kus mij!
Plek mij in je hartestreek!
Morgen is het weer anders
door borelingen, een virus,
vluchtelingen, moord, storm,
een proefballonnetje,
een spraakmaker, een dichter.
Ik ruik de zoete avondgeur
van kamperfoelie
en kauw op een grassprietje.
Dat smaakt
zoals het altijd is geweest.
Vandaag is mooi,
gisteren is hooi,
in een grote stad
die wat weinig van het goede
heeft gekregen. Enschede,
oh Enschede, jippie jippie jee!
Een van de gedichten waarmee Dick tot 9e stadsdichter van Enschede is verkozen.
Dick Schlüter