Ik voel weer voorjaar,
guur en grijs liggen op de baar.
Knoppen kieren, katjes stuiven,
nog even en de hemelse vlucht
van de veldleeuwerik is terug.
Vliegveld Twenthe als toevlucht.
In maart zag ik gelukskranen hoog
overvliegen met potloodhalsjes als
kompasnaalden naar het noorden.
Boodschappers die meer brachten
dan alleen mooi weer. Aprilsneeuw
werd een laatste grillige geeuw.
Ook zag ik iemand een foto maken
van een grote drol op een zandweg.
Was die boodschap gemaakt door
een roofdier dat zich zo verraadt?
Komen en gaan, alles stroomt,
evenals herinneringen die doorgaan.
Het hek bij de pinksterbloemenwei,
als jongetje klom ik er bovenop,
luisterend naar buitelende kieviten
en grutto's of de jodel van een wulp.
Daar is het al bijna mee gedaan,
de kuifleeuwerik is al voorgegaan.
Terwijl het maarts viooltje
een andere naam verdient.
Het kleurde in februari paars.
Gaspeldoorns, krent, hazelaars
en elzen bloeiden al snel mee,
de sleedoorn volgde gedwee.
Zag u ook dat alles eerder kleurt
onder vroege vogel vleugels
en vaker vallende dikke druppels?
Natuur vraagt niet, schreeuwt niet,
liegt niet. Leeft op, droogt neer,
vergaat beetje bij beetje bij beetje.
Dick Schlüter