graag zou je nog eens
achterwaarts
die glijbanen bestijgen
als het spookbeeld van een kind
in een omgekeerd verleden
het trapje af op regenlaarzen
door pas gevallen bladeren
de struiken als een grens
waarin mussen rustig leven
wakend bij de uitgang
het vriendelijke nijlpaard
dat later zou verdwijnen
in een groeiende blinde vlek
wat die watervaste stiften
op de klimtoestellen schreven
lees je op je blauwe knieën:
alles van waarde
leer je met spelen
dan bezeer je pardoes
je achterwerk
aan een wegbezuinigde wip
en een afzetlint spant knerpend
om jeukerige zaakjes
de dader blijkt een rups
en je vlucht naar warme vensters
waarachter de volwassenen
een toekomst aan je tonen
met zingen in gemengde koren
repaircafés en stemkantoren
en langs het groene laken
dwaalt een wakkere migrant
die zijn keu geduldig krijt
met schaamrood op de kaken
ontwaar je je vergrijsde zelf
gesnapt door senioren
bij de laatste valse bingo
Jos Eertink