En de reeën trokken de stad in
gelokt door de afwezigheid
van mensen, kabaal en bovenal
die ronkende blikken parade.
Geen koplampen in de nacht
om de oversteek te verstoren.
De treden voor de Jacobuskerk
werden door hoeven beroerd.
Later volgden de hazen,
vossen veroverden Pathmos,
dassen zagen wadi's als burcht,
de uil was de fabriek in gevlucht.
Bijna ontstond er een evenwicht
met een jachtgebied van steegjes
en ratten onder afval bedolven.
Toen kwam de roedel met wolven.
Jos Eertink