starend over de A35
in de hoop op vroege lente
die torenflats van ons
zijn een ordening van mensen
en tegelijkertijd bewijzen
dat ieder hokje een wereld bevat
beton is slechts een buitenkant
de huid is als je thuiskomt zacht
en een pantser weer op straat
of een pantser dat je altijd draagt
als de voordeur alles binnen laat
wat beter gedijt in de schaduw
starend over de A35
naar dat lichtsnoer uit de verte
een ader die vertraagt en pompt
en alles ziet wat gaat en komt
maar jij bent een geboren blijver
de hoogte waarop je woont
is alleen in de mist uitzichtloos
en even ben je toch een koning
Jos Eertink