Lidwiene Vermeij (geboren in Haarlem) werd tijdens een feestelijke bijeenkomst in januari 2007 benoemd tot eerste stadsdichteres van Enschede. Zij won de eretitel met haar gedicht ‘Bouwopera in Enschede’. Lidwiene is beeldend kunstenares en dichteres in Enschede. Naast het schrijven van gedichten omvat haar werkterrein: tekenen, schilderen, druktechnieken en driedimensionaal werk. Zij maakt kunstenaarsboeken waarin deze verschillende disciplines soms samenkomen. Lidwiene Vermeij studeerde aan de pedagogische academie in Haarlem en een aantal jaren blokfluit aan het Haags conservatorium. Zij volgde de docentenopleiding handenarbeid te Rotterdam en Hengelo en een studie Algemene Muzikale Vorming en begon in 1985 een studie aan de Kunstacademie AKI te Enschede waar zij afstudeerde in 1991. Sinds 1974 woont zij in Enschede en was tot 1998 in het onderwijs werkzaam. Sindsdien richt zij zich volledig op het schrijven van poëzie en het maken van beeldende kunst. Lidwiene Vermeij: “Met mijn werk schep ik een eigen wereld en hoop daarin iets van de tijdsgeest aan te raken. Zoals dat gaat in de kunst.”
Lidwiene Vermeij
Van veraf is het al te horen;
muziek, kwartier na kwartier,
uit de kleine transistor.
Begeleid door hamerslag,
In het sloopgebied
bij de singel van Laares
zijn vensters neergezet
voor lege huizen.
Enschede rijk aan
een zee van fietsen.
Stromend in een eb en vloed
van wielen, sturen en stangen.
De stad is versierd met grijze linten.
Een cirkelvormig spoor voor bussen, die zich
in de vroege ochtend snel verplaatsen.
Mensen lichten op tussen raampjes en de spits.
Enschedese kunstenaars
gaan op Mondriaanklompen.
Verven huizen geel en rood,
kleuren in het groot subsidies
Er liggen zoveel kansen
in de stad tussen mensen
en de straten waar de
toekomst loopt en fietst,
Bij poëtisch meegevoerde klanken
schijnt het licht op Jeanne Rol.
Zo lang een gastvrouw van de
muze in stad Enschede.
Nee, de stad hoeft niet te rijmen
laat zinnen toch gewoon
door straten zwieren,
tussen mensen ingehaald of
Zondagnacht in het centrum van Enschede
lichten muren op, door spots gericht op
de torenklok, de wijzers naar beneden.
Hier, op de oude markt, vroeger begraafplaats,
Waar staan we nu?
Daar op het plein
of komend jaar met elkaar
boven alles op de toren
Stille getuigen kijken uit hun
bronzen huid, levend verbonden
met het bloed, vergoten in de oorlog.
Standvastig zijn de man en vrouw
Muziek brengt samen
in alle talen
raakt het juist
de goede snaar.
In Enschede aan de grens
leeft bij velen sterk de wens
groot te worden met elkaar.
Daarvoor ben je samen mens.
In de achtertuin van de stad
waar Enschede het groen bewaarde,
waar oude gebouwen vergeten zijn,
dwaalt nog een schaduw van de textiel.
Anno 2007 worden geesten bezworen
als het nieuwe licht zich vestigt.
Vrolijk Pasen klinkt het overal.
Met tamtam en tambour-maître
De stad is in beweging.
Mensen, soepel en getraind,
langs de boulevard.
Water stroomt, gegooid, gedronken.
Mijn hobby is de binnenstad.
Van ieder straatje weet ik wat.
Hoe ik er doorheen kan gaan
en wat er daar moet blijven staan.
Dit vuur doet denken aan die dag
waarop de mensen dansten in de straten.
Lachten, huilden na een droeve tijd.
Tanks met Engelse soldaten rolden voort.
Voor sommigen is het verleden
tot een foto gereduceerd,
maar voor anderen een stempel
met sporen in het hoofd en tranen
Het is feest in de stad.
Met de feesthoed uit de kast
op onze kop gezet
van festival naar festival.
In het centrum van Enschede stad
komen dit weekend veel culturen samen.
Verschillende talen, ook onvervalst plat,
hoor je om je heen, bij de vele kramen
Als de stad op poten is gezet
staan we stevig.
Het zicht wordt ruimer
verwijdt en verbreedt zich
Hij keerde op een dag
de straten in zijn hoofd om en om.
Bewaarde ook de hoeken van de stad.
Gaf lege ruimtes juist die tekening
Er wéér zijn nieuwe straten klaar.
Zwart en strak raken zij de stoepen,
springend in elkaar
voor lange tijd weer uit de zorgen.
Er liggen gedichten
vastgegroeid aan stenen
gebeiteld op de straat.
Ik wacht, laat het bekijken,
Ik wil de stad aan mijn hart drukken
pletten, koesteren, uitdragen,
als was het uitverkoop.
Ik wil die stad dragen, kastijden,
Verzen schrijven voor de stad.
Een hofnar voor een koning,
reclamezuil voor het stadhuis
of VVV kantoor?
Vakantie in de stad.
De straten leeg, de bouw ligt stil.
Werkplek, nu rustgebied,
tot essentie teruggebracht.
Zo oostelijk neergezet op de kaart
tussen groen verscholen,
met door de tijd gemaakte plaatjes.
Wij, met zijn allen omstraat.
Een stad, bruisend
als een vaasje Grolsch.
Wit schuimbekkend
met ouwe jongens krentenwegge.
Gehaktdag voor de burger
in een met zon overstroomde
stille Horstlindelaan.
Politie op de loer.
Nu is het rustig.
Wat winkelend publiek
en terraszitters.
Maar vanavond gaat ie los!
De ontevreden burger roept om een spotgedicht
‘De stad ontbeert een luisterend oor.
Waarom de Wonne zo gepland gebleven
en de Larinkstichting in de hoogste boom
Verweesde plekken in de stad
liggen aan de andere kant van het succes.
De Boulevard plotseling afgebogen
tot een achterdeur van het van Heekplein.
Een felle brand, een oostenwind
Mensen vluchtten met hun kind,
sneller dan met paard en wagen.
Geschokt door alles wat zij zagen.
Enschede, Hengelo,
naast elkaar grenzeloze
Twentse steden wij en wij
in ’t Oosten liggen zij aan zij.
Ik ken het museum, loop er in en uit.
Meestal dwaal ik door de zalen,
groet de oude schilders,
tuur in middeleeuwse handschriften
De stad begint transparant zijn nieuwe leven.
Muziek groeit tot luchtschepen,
nieuwe tijden bewegen zich
naar een landingsplaats voor de mens.
Het museum houdt haar adem in,
er drijft een kunstgeest door haar ramen.
Met verf en penseel schildert hij
een bontgekleurde vogel op de voorgrond,
De horizon manifesteert
zich op ooghoogte.
Slaat blauw mijn beleven in
omdat ik stijg en kijk.
’s Morgens vroeg als de lucht
het op een kleuren zet,
de grond haar zware geuren
als pas geworpen stront
Wij zijn vrouwen,
kleden ons naar de laatste mode
voor de buitenkant en innerlijk
gevoel van vrouwelijkheid.
Strijklicht uit de schilderijlijst
valt met veel geluid de toekomst toe.
Een nette heer met bombazijnen pak
een vrouw in kostbaar ruisend sitskatoen.
Sinterklaas hoor eens even
als u rond rijdt door de stad,
wilt u mij dan ook wat geven.
Een parkeerplaats krijg ik dat?
Men neme een korreltje zout
2 el spraakwater
10 gram punten en komma’s
drie eetlepels stedenkoorts
De stad ligt onder onze voeten
richt zich op, schudt haar lijf
en leeft haar eigen leven.
Warmte gloeit uit haar
Treurig vergaan tot as
het vernietigde hart
van de oude Feniks
moedwillig verbrand
Zeggelt Getfert Zwering Zwik /
Laares Velve-Lindehof /
Ribbelt Roombeek Rigtersbleek /
Bruggert Bolhaar Boswinkel /
De tijd loopt door de stad,
het nieuwe bouwen troont op
goed kritisch fundament.
Het maakt wat uit als daar
Ik bouw zinnen, als een stad
staan daar de bouwsels met
hun deuren, ramen om door
heen te zien, naar binnengaan