Sinterklaas hoor eens even
als u rond rijdt door de stad,
wilt u mij dan ook wat geven.
Een parkeerplaats krijg ik dat?
En krijg ik ook nog in mijn schoen,
als ik weer loop te balen,
een dikke portemonnee met poen
om de boetes te betalen
die ik kreeg van zwarte Piet
op het grote woonerf Enschede.
Een snelheidsduivel ben ik niet
maar rij netjes met het verkeer mee.
O ja, Sinterklaas wees eens aardig,
een cd zaak voor liefhebbers van klassiek.
Dat is toch een muziekstad waardig
en fijn voor het winkelend publiek
dat ook nog andere wensen heeft,
zoals op het van Heekplein, dat iedereen kent,
maar waar toch geen gezelligheid leeft
omdat terrasjes daar niet zijn gepland.
Ook een kunstwerk zou daar niet misstaan,
iets dat de stadsgeschiedenis reflecteert.
Waar mensen trots naar toe kunnen gaan
en ook nog als een visitekaartje fungeert.
En wilt u uw slooppieten in Spanje laten
zodat er nog iets van het oude blijft staan
en de wegwerkpieten niet meer in de straten?
Want wij willen graag weer ruim baan.
Sint en wat extra cadeaus voor de sponsoren
die spontaan wilden betalen,
terwijl ondernemers er niets van wilden horen,
om u feestelijk binnen te halen?
En Sinterklaas u houdt toch van kinderen?
geef een kleine zaal in het muziekkwartier,
misschien kunt u dan nog verhinderen
dat het jeugdtheater verdwijnt voor de scholier.
En voor onze ouderen rollatorpaden,
een drumband in het voetgangersgebied,
een gemeenteraad met heldendaden,
een buitenbad waar je ’t eind niet van ziet?
Sint, ik wil niet hebberig lijken
maar u bent er maar één keer in het jaar.
Als u nu uw hand over uw hart wilt strijken
komt dan op 5 december álles voor elkaar?
Sinterklaasgedicht, publicatie TC Tubantia, 1 december 2007.
Lidwiene Vermeij