Zwermen spreeuwen bewolken de rode hemel
dansen een choreografie
die niemand hen geleerd heeft.
In de middenberm jonge platanen
de singel slingert als een rivier
door deze waterloze stad
oversteken is hier lang wachten.
Auto’s razen voorbij
ik spring niet in een gat
de ruimte moet groter zijn.
Plotseling heb ik het koud
hoewel mijn wangen gloeien
vermoedelijk is er geen relatie
met de dansende spreeuwen
in de rode avondlucht.
Margót Veldhuizen