Als kramen worden afgebroken
de handel bijna is ingepakt
vrachtauto’s in beweging komen,
de marktlui na een lange dag
vermoeid weer naar huis toe gaan,
strijken tientallen meeuwen neer
zij ruiken al van ver
de geur van zee en vis.
Even later striemen harde stralen
het Van Heekplein schoon
restant patat, schillen van mandarijnen,
groenteblad, graten, staarten,
verdwijnen in een grote afvalbak.
Tevergeefs zweeft nog een laatste meeuw
op zoek naar een restant van zoute haring
gebakken kibbeling of inktvisring.
Het plein is leeg, komt weer tot rust
veelkleurig neonlicht glinstert
in het glanzende plaveisel.
Stadsgedicht november 2018
Margót Veldhuizen