De blues is als het leven
soms huilt zij, lacht zij, zingt zacht
laat de gitaar klagend klinken
de slepende stem van de zanger
wekt op wat je al lang vergeten dacht.
Het goudgele graan op de es
moeder thuis met koekjes en thee
vader was werken op de fabriek
de blues in Enschede.
Heimwee naar die zwoele zomeravond
wandelend met vriendinnen
likkend aan een ijsje van de Italiaan
nog laat op straat, het was bij tienen
van de bios naar het busstation
de middagploeg gaat al naar huis.
Voorbij, voorgoed voorbij.
Hij roept het op met zijn mondharmonica
zingt over mensen in Amerika
daar plukt een man katoen
komt ’s avond niet naar huis
de stoel die op de veranda staat
schommelt wild met groot verdriet
wij voelen het hier al zien we het niet
ver, ver weg in Enschede.
Voorbij, voorgoed voorbij.
Over rivieren en kanalen varen
nog steeds grote schepen
vrachtauto’s rijden in colonne
over vele autowegen,
levend vee wordt daar vervoerd,
treinen rijden vaak op tijd
vliegtuigen trekken witte sporen
in de hoge blauwe lucht
het leven zingt, het leven zucht
in Memphis en in Enschede.
Margót Veldhuizen