Voor hem hoeft het niet, het dennengroen
dat alsmaar geurt en overal aanwezig is
glinsterende ballen, sterren en een piek
twinkelende verlichting in de hele stad
en overal jengelende kerstmuziek.
Ook geen kerstdiner met gevulde kalkoen
of ander groot gebraad, prietpraat
aan een met hulst en kaarsen versierde dis
en opgedirkt zitten in een nieuw gewaad.
December kan hem gestolen worden
oud en nieuw vindt hij ook een ramp
met vuurwerk, vette oliebol of appelflap
hij gaat dan vroeg naar bed met boek
en goed glas wijn bij de hand.
Het liefst zou hij als een bruine beer
een winterslaap gaan doen
wel met een dikke zoen vooraf
een heel zacht welterusten schat
en pas weer wakker worden
als de sneeuwklokjes bloeien.
Stadsgedicht december 2017
Margót Veldhuizen