Mijn gedichten zijn bedoeld als smakelijke verhaaltjes. Niet alleen voor literaire fijn-proevers maar voor iedereen. Een lekker toetje, waar je bij de borrel, nog wat over mijmert.
Ik schrijf om chaos te sorteren. Mijn hoofd lijkt op mijn uitpuilend keukenkastje boven het aanrecht , waar plastic broodtrommels en lege ijsbakken uitvallen, hoe ik het ook inpak.
Ik ben geen lofdichter of een literair zwaarmoedige zendeling. Ook geen met metaforen verdichte beelddenker, verlegen stadse fluisteraar of kluizenaar. Ik ben meer een verteller, liedjesschrijver met een wat schurende visie.
Voor de liefhebber:
Ik ben 49 jaar en leef samen met mijn vriendin Lot en dochters Wies (17) en Sophie(14). Sinds 1986 woon ik in Enschede. Ik groeide op in het Betuwse Elst en zag het licht in Arnhem.
Als artistiek leider van Theatergroep De Nieuwe Koning en theatermaker schrijf ik teksten, liedjes, toneelstukken, tv scripts in opdracht. Daarnaast ben ik actrice en docent drama en geef ik les in het improviseren op de Universiteit Twente. Ik maak deel uit van het zang trio Hilhorst, Kruger &Krom.
Regine Hilhorst
Hogerhand ArtEZ,
sloopt, na klassiek,
nu ook de jazz- & popmuziek;
the soul
Zing.
Zing me terug,
naar die zomer
Daar gaat ze weer.
Al twee jaar gaat ze, twee keer per dag.
Lopend of op de fiets naar haar man.
“’t Is niet anders, maar ’t is beter zo,” zegt ze.
Enschede. Uit as gesponnen, uit stof geweven, in zweet gebleekt.
Een uit zijn grachten gebarsten schoorstenenstad, met werk voor Jan, Yusuf en alleman. Ooit op volle kracht de spil van heel het land.
Van Europa’s grootste textielstad tot textielloze zielloze stad.
Met te weinig werk de weg kwijt, de hand op, het hoofd gebogen.
Vrouwen.
Hooggehakt, op platte stappers, kek gerokt of in skinny broek,
Armani-chic of Handje Twee, retrohip of hiphopcool,
dertig, veertig, vijftig, zestig-plus.
Toen Enschede textielstad was en rook de zon bewolkte
en grauw gegroefde arbeiders voor dag en dauw
tot duisternis, fabriekshallen bevolkten,
Kom en trek jezelf aan.
Zomaar zijn zonder pardon.
En waar jij gaat, ga ik mee.
Hoe anders dan hetzelfde ben ik.
U kijkt naar
de derrière van de bonbonnière,
het achterwerk
van Theater Concordia.
Zegt de ene student tegen de andere:
Wat? Broodje Cultuur naar de stad?
Dus, zeg maar weg van de campus dus?
En honderd jaar later,
honderd miljoen doden verder,
zijn laptops de moderne loopgraven.
Mooi Enschede. Nou nee.
Mooi niet.
Ik kwam hier, als Betuwse allochtoon,
Ik geloofde nooit in het kwaad
maar het bestaat.
Het IS.
Soms verliest
een stad
met de dood van een burger
meer dan een mens
Leven, 298 levens,
heerlijk op weg naar een vakantieparadijs,
per ongeluk
uit de lucht geschoten
Kijk!
Daar loopt ze met haar fiets. Die bitch.
Ze heeft er zelf om gevraagd.
Of nie dan.
Ze gaat,
verlaat het huis
waar ze geboren werd.
Ze gaat,
Schrijf over de lente, zegt ze.
Dat alles altijd doorgaat.
Hoe het groen gewoon de grond uit spuit.
Er is iets mis.
Er mist iets in deze stad.
Zelfs als de kunst al op straat staat,
gaat het weg.
Geef door, lees door.
Geef de woorden door.
Ik zoek een huis,
een kast van een huis,
Al eeuwenlang en nog steeds
wordt wereldwijd, zwart op wit, gretig gepredikt
dat Adam naar Gods of Allah’s evenbeeld is geschapen,
en Eva slechts gekloond is uit Adams rib.
Wat ik lief vind zeg ik niet.
Niet in dit gedicht.
Ik zeg niet: ik zie overal
altijd jouw gezicht.
De eindjes aan elkaar. Krijgt ze de eindjes aan elkaar?
Hoe krijgt ze deze maand de eindjes aan elkaar?
Wikkend en wegend winkelen
met
Het is traditie dat in de week van de poëzie (zie www.poezie-enschede.nl) de stadsdichter van Enschede naar eigen keuze 6 gasten uitnodigt die min of meer bekend zijn in Enschede. Ik ben zeer vereerd dat ik een filosoof, een museum directeur een cultuursupporter,een gynaecoloog, een bestuurslid van de Overijsselse islamitische Vrouwen Organisatie (OTIVO) en een onafhankelijk journalist als gasten aan tafel heb, om te praten over de stad, passie en poëzie. Elke gast neemt zijn/haar eigen favoriete poëzie mee.
Alsof je naast me zit, zo zit je op mijn netvlies.
Verstopt achter de krant, brom je
over dat Haagse zooitje
en het land naar de gallemiezen.
De poezen liggen weer gewoon te soezen op de vensterbank,
alsof er niets gebeurd is tijdens het oud-en-nieuw-bombardement,
dat wij gehelmd in de kelder onder de trap hebben doorgebracht.
Dikke Els slaapt in uitgestrekte overgave en Aagje,
terwijl ik mijn nieuwste selfie (foto van jezelf en woord van het jaar) op faceboek like.
Zou God zijn eigen selfie liken en Jezus, zijn mensenzoon?
Maakte Mandela selfies? En Paus Franciscus, man van het jaar?
Mag ik mijn schoen zetten?” vraag ik in maart,
als Sint op zijn stokpaard door onze straat gaat.
“Nee,” zegt Sint met grote blauwe ogen,
die heilig in de goedheiligman geloven,
Stadsgedicht November ter gelegenheid van het Festival van het woord (30 oktober Prismare); een project van de bibliotheken van Enschede, Haaksbergen, Losser en Oldenzaal met DCW, ROC van Twente en de Volksuniversiteit Enschede, om laaggeletterdheid onder volwassenen terug te dringen.
Op de kermis in het Volkspark werkt Tattoo Thijs er zwart wat bij.
Met ‘n grote bek en pet en sjekkie zet hij botsauto’s in een rij.
Thijs sloopt liever echte auto ‘s, het liefst een Buick of Chevrolet.
Stadsgedicht geschreven en voorgedragen ter gelegenheid van Nationale Coming Out Dag (11 oktober). Op deze dag wordt ook in Enschede, bij het Stadskantoor, de regenboogvlag gehesen om de boodschap kracht bij te zetten dat iedereen, ongeacht seksuele geaardheid, zichzelf moet kunnen zijn, waar dan ook.
Een open deur misschien: maar
geen mens hoort in de kast.
Jij niet, ik niet, niemand.
Gedicht naar aanleiding van de perikelen rond de mogelijke doorstart van Vliegveld Twente
Er ligt een rode loper
over de oude landingsbaan
Gedicht naar aanleiding van Valentijnsdag en de branden op de Woonboulevard Enschede:
Ik wacht op zo’n nacht met veel wind,
mijn lief.
Waar blijft ze?
Sneeuw wacht in de wolken.
Kale bomen slapen.
21-12-2012 Zie je wel, we leven nog!
Weliswaar -zwaan kleef aan- aangeduwd en -wang aan wang- vastgeplakt
tegen het raam van de glazen ark van 3 FM, waar wij ons door de nieuwe Noach’s, martelaren op sap -hutje mutje- mee deinend, op the flow van Feeling Good, laten meeslepen naar de nieuwe tijd, waar baby’s niet meer sterven.
De stad loopt leeg.
De glazen ark rijdt -in stukken gehakt- op een aanhanger naar Leeuwarden.
Uitgeteld worden de Noach’s -liggend aan een infuus- afgevoerd.
De regen valt, zonder ophouden alsof januari al in de lucht hangt.